Aflevering 17: De scheepstimmerwerven van de familie Ruijtenberg (deel 1)
In de geschiedenis van de verdwenen scheepstimmerwerven van Waspik is beschreven welke werven in de loop der jaren hier gevestigd waren.
Op 16 julij in het jaar 1719, werd te Raamsdonk geboren Johannes Ruijtenberg, zoon en derde kind, van Pieter Hendrikszoon Ruijtenberg en Gerritje (Geertrui) Putmans, welke laatste geboren was te Loon op Zand. Johannes kocht, zoals eerder beschreven, op 15 julij 1744 een scheepstimmerwerf van Jan Janszoon van den Hoeck, te Waspik aan de Sijdijck. Hij was toen 25 jaar oud. De scheepstimmerwerven van Hendrik van den Hoeck en Jan Borstlap waren toen in bedrijf.
In de huwelijksafkondiging van Johannes Ruijtenberg wordt vermeld dat hij laatst gewoond heeft te Werkendam, waar ook houten schepen werden gebouwd, o.a. bij Adrianus Geerlofs. Op 21 augustus 1744, een maand na de aankoop van de scheepstimmerwerf, trouwt Jan met Anna van Dijck, geboren op 12 julij 1722 te Capelle
Huwelijksakte 1744
De kinderen uit dit huwelijk:
2. 30 april 1747 Agnieta
3. 16 maart 1749 Leendert
4. 21 februari 1751 Gerardus
Op 17 juni 1751 overlijdt Anna van Dijck, de vrouw van Johannes.
Op 23 juli 1758 trouwt Johannes voor de tweede keer met Maria van Dongen, geboren te Dongen en wonende alhier.
Kinderen uit dit huwelijk zijn:
2. 5 januari 1766 Anna
3. 3 december 1769 Johannes.
De jongens uit het gezin worden allen scheepsbouwer.
De scheepstimmerwerf te Raamsdonk op het veer.
Op 6 april 1776 koopt Johannes Ruijtenberg een scheepstimmerwerf te Raamsdonk op het veer voor de somma van 1425 guldens van Gerit en Antonie van Dam. De scheepstimmerwerf is gelegen aan de kerkesloot, op het steenpad, eerder genoemd dorps of kerkenpad.
Akte verkoop aan Johannes Ruijtenberg
Bovengenoemde werf was eerder eigendom van de weduwe van Jan Otjes, in leven scheepstimmerman, overleden 28 november 1727. In de verpondingslijsten, een belastingheffing op vaste goederen uit de jaren 1730 – 1734 van Raamsdonk, wordt genoemd:
De weduwe Jan Otjes, een huis en erve en scheepstimmerwerf bij haar zelfs gebruikt.
In het jaar 1779 in de maand mei, koopt Pieter Ruijtenberg de scheepstimmerwerf van vader Johannes voor een bedrag van 1703 gulden.
Akte verkoop aan Pieter
Johannes was + 60 jaar oud en Pieter 34 jaar.
Pieter zal in Waspik bij zijn vader het vak geleerd hebben. Van de scheepstimmerwerf te Raamsdonk op het veer zijn tot op heden geen bijlbrieven gevonden. Pieter zal hier vermoedelijk poonschuijten, dam- en kofschuijten hebben gebouwd, zoals in Waspik bij zijn vader gebeurde, en reparaties hebben uitgevoerd, evenals onderhoud aan de schepen.
Pieter trouwde met Petronella van Seters geboren te ’s Grevelduijn Cappel en wonende op Raamsdonk, onlangs gewoond hebbende te Sirksee.
Pieter Ruijtenberg overleed in het jaar 1815 en zijn zoon Rochus kocht in 1817 de scheepstimmerwerf van zijn moeder Petronella en zijn broeders en zusters.
Rochus trouwde op 18 maart 1815 met Dingena Knaap en ze krijgen 4 kinderen
2. 1820 Adriana
3. 1823 Geertrui
4. 1829 Rochus Adriaan
Deze laatste wordt scheepsbouwer
In het jaar 1861 op 7 julij wordt door deze Rochus Ruijtenberg, oud 32 jaar, scheepmaker en zoon van de overledene en Bas Wuijten, zeilmaker, beide wonende te Raamsdonk, aangifte gedaan van het overlijden van Rochus Ruijtenberg, scheepmaker te Raamsdonk, oud 76 jaar.
Rochus junior zal de scheepstimmerwerf nog hebben voortgezet, doch niet lang, blijkens een advertentie in een krant.
Op 28-03-1857 staat in het Algemeen Handelsblad de scheepstimmerwerf van Rocus Ruitenberg te koop.
Op 03-04-1864 staat in de Nieuwe Rotterdamsche courant bovenstaande advertentie. De scheepstimmerwerf is nog steeds niet verkocht.
Rocus Ruitenberg is in 1861 overleden, en zijn vrouw Dingena Knaap woont dan nog in het huis bij de werf. 2 dagen na het verschijnen van deze advertentie is Dingena Knaap op 05-04-1864 overleden. Op 17-04-1864 staat er onderstaande advertentie in de Nieuwe Rotterdamsche courant.
Dirk van Suijlekom uit Oosterhout heeft de werf gekocht, de koopakte is van 21-04-1864.
Dirk van Suijlecom bouwde in Oosterhout reeds houten schepen. De werf had toen 2 langshellingen die naast elkaar lagen en schuin naar het water afliepen.
Hellingen
Deze afbeelding is dus uit de tijd dat de familie van Suijlecom eigenaar was van de scheepstimmerwerf. De scheepstimmerwerf te Raamsdonk op het veer aan de Steenpad is 88 jaar in het bezit geweest van de familie Ruijtenberg, die hier al die jaren houten schepen bouwde.
We gaan terug naar Waspik naar de Sijdijck.
Alvorens we de bouw van ijzeren schepen gaan beschrijven, nog enkele andere zaken.
In het archief van het scheepskadaster te Rotterdam bevond zich nog een akte van de bouw van een houten schip voor Johannes van Beusekom door Adrianus Ruijtenberg, scheepsbouwmeester te Waspik, uit het jaar 1877. Het betreft een overdekte paviljoenaak van 61 ton, genaamd Johanna Maria.
akte kadaster
Een vergunning tot het uitoefenen van een bedrijf noemt men in die jaren een ‘patent’. Het luidt als volgt:
Patent voor het dienstjaar 1875/1876
Goed voor vier vierendeeljaars.
Ingevolge het bepaalde bij de wetten op het patentregt, wordt aan den persoon van P.A. Ruijtenberg, wonende te Waspik, het tegenwoordige patent afgegeven als scheepstimmerman beneden 9 knegts.
Waspik 5 julij 1875.
Hieruit blijkt dat er toen minder dan 9 mannen werkten.
Patent
Op 29 maart 1884 kreeg de familie Ruijtenberg vergunning van de Gemeente Waspik “Voor de oprichting van een scheepsbouwwerf en een scheepstimmerwinkel” en kon begonnen worden met de bouw van het eerste ijzeren schip. Het schip “Broedertrouw” genaamd is bestemd voor Thijs Verschure uit Oosterhout. Lengte 35,40 m., breedte 6,08 m., hol 2,07 m., laadvermogen 250 ton. Het is het eerste vaartuig van de latere rederij van Verschure’s stoombootdiensten.
Het casco met de roefbetimmering wordt door Adriaan gemaakt, Pieter Adriaan maakt het rondhout zoals mast, giek en zwaarden.
De firma Penn en Baudin, ijzer-, metaal- en kopergieterij te Wijl, nabij Dordrecht, levert de gegoten roerpot op 30 julij 1884 die kost f. 6,94 inclusief uitboren.
J.A. Vlasblom te Dordrecht maakt de 7 lieren en 4 bolders voor f. 831,-, afgeleverd op26 september.
Mr. Smid D. de Jong te Bolnes vervaardigd in juli het roer met kwadrant, helmstok en vingerling voor f. 175,35. Voor gebruik op de werf levert hij tevens 15 ketelklemmen 105 kg á 40 cent is f.42,-
Het benodigde vurenhout betrekt Adriaan van de fa Loeff de Jong te Capelle (NB).
Voor het loodgieterswerk van WC en gootsteen zorgt smid Brokx te Waspik.
Het hang- en sluitwerk zoals houtschroeven, windhaken, raamknoppen, deurkrukken etc. komt van van de Hout en Hesselink te Dordrecht.
De moerbouten worden geleverd door Dunk en Brederoo, Leuvehaven WZ 137 te Rotterdam.
Het ijzer voor de schepen komt van E.S. de Jonge eveneens uit Rotterdam.
De kolen voor het smidsvuur tenslotte komen van A.J. van der Pluijm te Waspik, koopman in hout, turf en steenkolen.
De tuigage, het lopende en staande want wordt niet vermeld.
Toen de ijzeren scheepsbouw te Waspik in gang was gezet, kwamen steeds meer schippers, die van hun houten aak of tjalk af wilden en deze door een ijzeren schip wilden vervangen. Ze worden door Adriaan gefinancierd en dit wordt contractueel geregeld.
Het oudst aanwezige bouwbestek voor een ijzeren schip met betalingsovereenkomst is van het schip van Jac. De Beer te Waspik. Het is ongedateerd, doch het schip wordt in 1885 afgeleverd onder de naam “Maria Louisa” en is lang 35,50 m., breed 6 m., groot 270 ton. Jac. De Beer komt een bedrag van f. 5000 op de bouwsom tekort. De bouwsom bedroeg f. 11.250,- zonder tuigage.
Maritiem Museum J. de Beer.
Notitie Ruijtenberg: Schipper Jac. De Beer te Waspik. Een obligatie groot f.5000,-, ten zijne laste. Ingegaan den 15 november 1885. Met aflossing van f.500,- ’s jaars met de rente á 5% ’s jaars van f.5000,-. Op 20 oktober 1890 heeft hij afgelost met rente f.1867,50.
Het tijdperk van de ijzeren schepen heeft in Waspik zijn intrede gedaan. In de omgeving van Rotterdam is men ongeveer 8 jaar eerder met de ijzeren scheepsbouw begonnen.
De eerste jaren blijven de houten schepen de werf nog bezoeken voor reparaties. Op 5 april 1884 schrijft schipper Strijp uit Antwerpen aan Adriaan Ruijtenberg en vraagt: “Kunt gij mijn schip na Paaschen opdraayen om schoon te maken en enige reparatie en veranderingen te doen. Ik had aan Jan de Graaf geschreven, omdat dit vroeger mijn timmerman was, maar die kan mij in de volgende week niet hebben”.
Schipper P. Boom betaalt aan zijn schip in het najaar van 1884 voor hellinggeld en de pekjongen f.7,-. Het dagtarief voor een vakman bedraagt nog steeds f.1,60.
In het jaar 1883 wordt het huis (nu Scharlo 26) verbouwd. De gevelsteen aan de westkant is nog goed te lezen. De eerste steen werd gelegd door Jan Adriaan Ruijtenberg, die toen 10 jaar oud was.
Scharlo 26, foto 2012 Han Smits
Er is een akte, opgemaakt bij notaris Vermeulen te Besooyen: Staat begroting uit het jaar 1793.
Hierin worden alle bezittingen opgenoemd die Jan Ruijtenberg bezat met zijn eerste vrouw Anna van Dijck. Hierin lezen we dat er een nieuw huis gebouwd is voor f.900,-. Dit is het huis nu Scharlo 26, voor de verbouwing van 1883 dus. Het bouwjaar wordt niet genoemd. Ook is er sprake van hellingen. Er waren dus toen meerdere Scheepshellingen en ook ‘lootsen’.
De eigendom van de werfgrond behoort aan de polder en is belast met een jaarlijkse cijns van 17 stuivers ten behoeve van het dorp Groot Waspik.
Het huis Scharlo 26 wordt alweer vele jaren bewoond door de familie Jan Gennesen. Langs het dijkje ten noorden van het huis is nog te zien de westgevel van vermoedelijk de eerste stenen timmerloods, lang 22 m., breed 6,60 m. Van de oostgevel is alleen de fundering te zien in het straatwerk op het erf. De loods was aan het huis vastgebouwd. In de westgevel zit nog de opening van de toegangsdeur van het personeel.
Muur met toegangsdeur personeel (foto 2012)
In het jaar 1885 wanneer Adrianus enkele nieuwe ijzeren schepen heeft gebouwd, vindt hij dat deze prestatie best met een hogere titel mag worden gewaardeerd dan alleen “Scheepmaker of Mr. Scheepmaker”. Hij schrijft dan ook het volgende: Schipper R. de Boer van Rotterdam, schip “De Dankbaarheid” aan A. Ruijtenberg Mr. Smid. En ijzere Scheepbouwmeester debet: Wegens het beslag van een paar nieuwe zwaarden.
18 kilo sluitbouten ƒ. 4,50
130 kilo 3 dm(duims) bij 5/8 halfrond - 45,50
Voor twee ijzeren koppen zwaar 78 kg - 23,40
Twee zandlopers zwaar 60 kilo - 30,00
(deze zitten aan de onderkant van de zwaarden en kunnen bij gestreken toestand het zand raken)
15 kilo klinkbouten ƒ. 3,75
2 wartels met 2 ringen zwaar 12 kilo - 6,00
2 beugeltjes en 2 spannertjes - 2,40
Samen ƒ.115,55
Enige tijd later laat hij een stempel maken:
A. Ruijtenberg Scheepsbouwmeester Waspik.
Op 11 oktober 1886 wordt het volgende verzoek gedaan:
“Waarde vriend P. Ruijtenberg, scheepmaker te Waspik.
ik laat U vriendelijk verzoeken dat gij voor mij schatter zout willen wezen voor de veerpont, schouw, enz.
ik had gisteren zelf willen komen, maar mijn vrouw is ziek daarom kon ik niet komen en daarbij heeft gisteren het gemeentebestuur aangeschreven.
Het schatten zal gebeuren op 19 oktober des ’s morgens ten 10 ure Uw tegenschatter is Adriaan van den Hoek, scheepmaker te Capelle.
ik verzoek vriendelijk antwoord terug te krijgen van ja of nee.
Groete van mij die zich noemt H.A. van Suilekom te Capelle veer.”
Dat schatten zal wel naar genoegen zijn geweest, want op 14 februari 1887 zit de pont op de helling.
Gangboorden, drieboorden, wijgering en platten worden gedeeltelijk vernieuwd. Ook wordt een klepboom vervangen. Lengte van de boom 29 voet, dik 10 om 10 duim. Hij kost f.16,50 inclusief vracht.
Bij het eindbedrag telt Pieter Adriaan enkele door hem voorgeschoten posten bij:
5 kan jenever á 78 cents
de sjouwerman ƒ. 2,60
En de smid - 19,58
We zien hier een scheepmaker opduiken uit Capelle. De familie Van den Hoek bezat hier een scheepstimmerwerf aan de binnenhaven, waar zij houten schepen bouwden. Te zijner tijd volgt een aflevering van deze familie uit Capelle.
De ponten of veerponten uit deze tijd op de Oude Maas waren kabelponten. Later op de Bergse Maas werd het stoom.
In vroegere jaren in de 18e eeuw voeren er ponten, die bij bredere plaatsen in de rivier, het water overzeilden, zoals hier te zien op een mooie tekening van Gerrit Groenewegen.
F 12 G. Groenewegen.
Sinds 1885 is het ook mogelijk schepen te verzekeren bij de familie Ruijtenberg. De polis wordt ondergebracht bij een Duitse verzekeringsbank te Bremen.
De verklaringen van de schippers hoe, aanvaringen zijn ontstaan, zijn altijd belangrijk i.v.m. het vaststellen van de schuld, dus welke verzekeringsmaatschappij moet betalen. Meestal wordt zo’n verklaring door de expert met de schipper opgesteld, maar als het ingewikkeld wordt, kan door de maatschappij een gerechtelijke verklaring worden geëist.
Hier volgt zo’n verklaring, door Pieter Adriaan opgetekend:
Extract uit de Minuten der Griffie van het Kantongerecht te Oosterhout (NB).
Heden den 18e september 1885 voor ons Adolf Ernest Alexander Boudewijn van Goldstein, Kantonrechter plaatsvervanger te Oosterhout, bijgestaan door de Griffier, Adriaan Johannes Hamilton, zijn verschenen:
1. Klaas van Oosten, kapitein der stoomboot “Stad Tilburg”, wonende te Besooyen.
2. Johannes de Roon, knecht op voormelde stoomboot, wonende te Capelle.
Door welke comparanten, ten onzen overstaan, is afgelegd de navolgende verklaring.
Dat zij heden nacht te een uur met de stoomboot “Stad Tilburg” beladen met koopmansgoederen vanaf Waalwijk zijn gevaren, met bestemming Rotterdam, dat zij aan de Capelse veer nog een mand schoenen hebben ingeladen en van daar te twee uur zijn vertrokken en onderweg veel schepen hebben voorbij gevaren, doch nergens letsel hebben gehad, dat al die schepen van een helder brandende lantaren waren voorzien, dat zij vanaf het Bergsche Gat omdat het donker was, met halve kracht hebben gestoomd en aldus te Drimmelen van de Zuidewal naar de Noordewal zijn gevaren, terwijl de tweede comparant op de uitkijk stond en de eerste comparant aan het roer was, dat er toen werd geroepen, “Bakboord houden een schip vooruit”, dat zij, toen dit geroepen werd op een boot of zes lengte in de duisternis een mast zagen en in welke mast geen licht was, dat zij toen zoo veel in hun vermogen was de kant hebben aangehouden als geroepen werd en als toen bemerkten dat het een schip was zonder ligt, dat zij dadelijk hebben gestopt en de machine achteruit laten werken omdat zij zagen dat zij raak moesten lopen, dat de boot toen met de steven in de zijde van dat schip is gestoten welk schip bleek te zijn, een ledig aakschip, behorende aan Jan Kieboom te Waspik, dat het schip stil voor anker lag en zij toen op de zijde van het zelve zijn gaan liggen om te zien of er gevaar of schade was, zij hebben gezien dat het schip een aanmerkelijke schade had bekomen, terwijl er aan de boot geen schade was.
Welke verklaring zij Comparanten met Eede te bevestigen, hebben zij dan op elk afzonderlijk in onze handen afgelegd, onder het uitspreken der woorden, “zoo waarlijk helpe mij God Almachtig”, bovenstaande verklaring bevestigd.
Waarvan acte gedaan te Oosterhout, ten dage vernoemd.
In het voorjaar 1880 heeft de werf een nieuwe pont voor het Drongelsche veer in aanbouw voor J. Uijthoven. De Bergse Maas was er nog niet.
Het patent voor het dienstjaar 1888/1889 wordt Pieter Adriaan verleend als scheepstimmerman beneden 12 knechts.
Op 27 januari van het jaar 1885 sluit P.A. een nieuwe brandverzekering af voor zijn huis en werf bij een maatschappij te Tiel.
Adrianus Ruijtenberg die getrouwd was met Maria Lankhaar woonde in het huis dat later is ingericht als kantoor van de familie Ruijtenberg in 1903. De eerste steen is gelegd door neefje J.A. Ruijtenberg, zojuist 4 jaar geworden.
In juni 1885 vermeldt Adriaan de namen van de volgende werknemers:
Cornelis Fijneman H. Verduin
Antoon A. de Ruiter
P. de Graag Olislagers
J. van Hulst C. van Gils
H. Zwart Schep
W. van Loon N. Laros
C. Nobel(Nobelen) W. Timmer.
Smid M.A. Brokx, heeft de volgende werkzaamheden verricht, aan boord van enkele schepen.
24 juni 1887
Een gootsteenbak bij Joseph Pols met zink bekleed.
Een koperen galderijtje voor den schoorsteen, zwaar een pond.
Van make en koper 2 gulden en vijftig cent.
Kop van de roer van het jagt van van Disseldorp met koper bekleed (Dit was een beurtschipper van Waspik).
Ook een koperen galderijtje in het achteronder van Franken.
Idem bij de Roon.
Deze galderijtjes waren voor schoorstenen op de nieuw gebouwde schepen. Daar stond dus de kachel.
In december 1887 brengt de beurtschipper Gerrit van Disseldorp een ponsmachine met slinger en bol op de werf, geleverd door de Gebr. Lodder te Ridderkerk. Met een ponsmachine werden de gaten voor de klinknagels in de ijzeren platen geponst d.m.v. bol en slinger.