Aflevering 20: De scheepstimmerwerven van de familie Ruijtenberg (deel 3 - vervolg)
De storm van 1911.
Op 30 september 1911 heeft het in ZW Nederland vreselijk gestormd, met als gevolg zeer hoog water in Zeeland en Brabant.
De dag na de storm ontvangt Pieter Adriaan een expresse briefkaart van schipper M. Nelis van de ‘Johanna’ (in 1901 door de firma gebouwd, groot 122 ton).
“Ik zit te Dintelsas boven op de wal met schip. Bakboord zwaard kwijt en al de draden en lijnen afgerukt. We komen niet meer vlot dus wij moeten er in ieder geval afgehaald worden met een bok. Ruijtenberg, kom morgen direct naar Dintel. We zitten met 10 schepen op de wal en 2 in de grond, geen menschen ongelukken. Dus ik verwacht U zeker.”
Ook in de omgeving van Waspik, n.l. op het Overdiep, is een schip hoog en droog komen te zitten. De verzekeringsmaatschappij van het schip benadert via hun expert de werf of zij hulp kunnen bieden om het vaartuig uit zijn isolement te verlossen. De werf antwoordt op 9 oktober 1911.
“De Heer C. J. van Hussen, Rotterdam.
Mijnheer,
Door drukke werkzaamheden hebben wij geen gelegenheid, het klipperschip ‘Quo Vadis’ (schipper J. de Waal te Roosendaal afm.29,70 x 5,12 x 2,28m, 253 ton gebouwd te Kampen), vlot te brengen.
Hoogachtend”.
Nieuwe arbeidswet 1911.
Er is een nieuwe arbeidswet op komst,waaraan eenieder zich te houden heeft. Eind 1911 ontvangt de firma een schrijven van de Arbeidsinspectie, 2e district te Breda, waaruit ondermeer:
“Ik heb de eer er Uwer aandacht op te vestigen dat op een, nog nader te bepalen dag, vóór 15 januari 1912 de Arbeidswet 1911 in werking treedt, welke van de thans geldende arbeidswet onder meer afwijkt op de hierna te noemen punten, oa. Een kind beneden 13 jaar of nog leerplichtig, mag geen arbeid verrichten. Overgangsbepaling: Deze bepaling geldt niet voor kinderen, die bij het in werking treden der wet 12 jaar oud zijn en niet leerplichtig.
Werktijden van vrouwen en jeugdige personen
Jeugdigen: beneden 17 jaar
Vrouwen : van 17 jaar of ouder
De bovengenoemde personen mogen in fabrieken en werkplaatsen
a. niet langer werken dan 10 uur per dag en 58 uur per week
b. geen arbeid verrichten tussen 7 uur des namiddags en 6 des voormiddags”.
Voor schipper C.J. Vermeulen heeft de werf in 1906 een nieuw schip gebouwd ter grootte van 668 ton. Het is toen niet geheel afbetaald en elk jaar moet de eigenaar dus een aflossing met rente sturen. Vermeulen is geboren te Roosendaal en heeft het “gebrek” dat hij de letter ‘H’ niet uitspreekt, hetgeen ook in zijn brieven tot uitdrukking komt.
13 februari 1912.
“Iermede zend ik U vierondert gulde die U van mij tegoed ept. Ik ben nog niet in de gelegeneit geweest om ze U eer te voldoen. Nu moet ik U duizendmaal bedanken voor U goedeit.
Wees zo goed na goede ontvangst mij te berichte mogt er nog iets aan te kort komen dan zullen wij later wel verrekenen. U ept f.110,- van assurantie en f.400,- is f.510,- en et was f.500,- maar U ept misschien nog intrest tegoed maar dat komt wel tregt. Ik ben weer tevreden dat Ik U trug kan geven”.
Modernisering werf.
In 1912 is het weer zo’n 5 jaar geleden dat er op de werf een behoorlijke modernisering heeft plaatsgehad. In de houten loods langs de dwarshelling worden echter nog steeds werktuigen met handkracht bewogen. Ook de 20 dwarshellinglieren, waarmee de schepen worden opgehaald kunnen alleen met “elleboogstoom” worden aangedreven. Als een schip van 70m lengte moet worden gehellingd, waarvoor 13 wagens nodig zijn, moeten er 13 lieren in beweging gebracht worden. Voor elke lier is 4 man nodig, zodat er 52 man voor het karwei beschikbaar moet zijn. Het hellingen duurt ongeveer 4 uur, dus het levert verlies op bij de productie. De benodigde kracht om alle lieren te laten draaien wordt op 25 pk berekend. De aanwezige dynamo redt dit niet.
Er doet zich een andere oplossing voor. Beurtschipper Klerks van de ‘Avanti’ wil zijn voortstuwingsmotor vervangen. Dit schip is in 1905 door de firma gebouwd. De afmetingen van de motorboot zijn 21,25 x 4,66 x 1,70m. De hoofdmotor is een liggende petroleummotor van 25pk vervaardigd door een neef van de familie Ruijtenberg n.l. Jan van Dongen, die een machinefabriek te Breda bezit. Klerks besluit in 1912 zijn vaartuig met 2,50m te verlengen en er een andere motor in te plaatsen, die zuiniger en goedkoper is in het brandstofverbruik. Inmiddels is n.l. de lage druk dieselmotor (gloeikopmotor) van kromhout wijd en zijd bekend geworden en daarom besteld de werf op 27 juni 1912 zo’n motor van 35pk voor Klerks. De petroleummotor neemt de werf over van de schipper, met het doel deze als drijfkracht voor de dwarshelling te gebruiken, die uitgebreid wordt tot 130 meter; 118 meter aandrijfas, 22 fietsschijven met frictie en lange vorken, 55 meter fietsketting en een transmissiekast voor aandrijving met verschillende snelheden.
Helling
De 1e wereldoorlog.
In de jaren 1912 – 1913 werden nogal wat sleepkanen gebouwd. Gedurende de 1e wereldoorlog zijn weinig nieuwe schepen te water gelaten. Tijdens de oorlog waren in Waspik veel Belgische vluchtelingen ondergebracht. Twee mannen van deze groep vonden werk op de werf.
In 1918 werd bij een storm, een nieuw gebouwde loods nogal beschadigd.
Beschadigde loods.
Een bijzonder schip.
In het jaar 1917 gaat de werf een driemastschoener, van 300 ton bouwen voor eigen rekening, die wordt uitgerust met een volledige tuigage (zeilen etc.) en een Bolnes dieselmotor. Als het schip in juli 1919 kant en klaar is, wordt het door bemiddeling van de heren Arie Schippers en W.H. de Grooth beiden uit Rotterdam, voor f.156.000,- verkocht aan de “Empresa Michaelense de transportes Maritinos” te Pontadelgade, gelegen op de Azoren. Het schip wordt ‘Uniad Acoreana’ gedoopt.
Uniad Acoreana.
Het hellingen van schepen en teren kost in de twintiger jaren voor een schip van 65 x 8,24 x 2,21m. f.475,-, binnen schoonmaken en oliën f.725,-.
Verdere geschiedenis van de familie Ruijtenberg.
Op 3 februari 1920 overlijdt Johannes Ruijtenberg, de oudste broer van P. A. op de leeftijd van 69 jaar en 6 maanden.
Op 28 september 1921 huwt Gerrit Adriaan, de jongste zoon van P.A. met Sijke Nelemans, geboren 25 augustus 1894.
Uit dit huwelijk worden 4 dochters geboren:
Anna Catharina Maria op 6 december 1922
Johanna Maria op 23 augustus 1924
Jacoba Johanna op 15 augustus 1927 en
Sijke Adriana op 22 november 1930.
Allen zijn later nauw betrokken bij het familiebedrijf als aandeelhoudster.
In 1921 treedt de zesde generatie van de scheepsbouwers aan. Het is Pieter Adriaan zoon van Jan Adriaan 19 jaar oud. Na de aankoop van de werf van van der Rijken door de familie Ruijtenberg gaat hij samen met Nico van der Rijken dit bedrijf leiden. Tot het stilleggen van deze werf in de crisisjaren blijft hij daar werkzaam. Daarna werkte hij bij de Fordfabrieken te Amsterdam. Hij wordt in september 1938 gemobiliseerd en ingedeeld bij de vaartuigendienst te Rotterdam . Hij huwt op 4 oktober 1941 met Maartje Bakker en komt weer in dienst bij de werf in Waspik en blijft daar tot aan zijn pensioen op 31 december 1960.
In het jaar 1922 overlijdt op zaterdag 21 januari de vrouw van P.A. Ruijtenberg Anna Catharina van Dongen, oud 71 jaar.
De laatste leden van de familie Ruijtenberg, die op de werf te Waspik gewerkt hebben:
Adrianus, eerder genoemd in dit verhaal, had een broer, Gerrit baas beiden werkten op de Werf.
De kleine Piet, zo genoemd om hem niet te verwarren met de witte Piet, was een zoon van Jan Adriaan, gehuwd met Antje Boezer.
De witte Piet was een zoon van Adrianus en woonde in het huis dat later een chinees restaurant werd. Het huis staat er nog.
Sarcastische opmerkingen worden leveranciers of bezorgers niet gespaard:
30 juli 1921
NV Verschure’s Stoombootdiensten, Raamsdonksveer.
Mijne Heeren
Gisteren ontvingen wij een huurcilinder gas, welke maandag te Rotterdam was bezorgd en waarvan het adres ook op dien dag was afgestempeld. Volgens onze meening had de cilinder wel enkele dagen eerder kunnen worden bezorgd en is in deze de term “Snelgoederendienst Broedertrouw”, zoals op Uw kaartje staat aangegeven, niet van toepassing. Aangenaam zou het ons zijn, indien in het vervolg voor ons bestemde goederen, vlugger worden vervoerd en bezorgd.
Maandagmiddag 31 oktober jl., omstreeks 3 uur zeilde schipper D.J. Konings met zijn ledig schip ‘Antonia’ de haven van Capelle uit om pulp te gaan laden aan de suikerfabriek ‘Statendam’ te Geertruidenberg. Toen hij aan de rivier het Oude Maasje gekomen was, gelastte hij zijn knecht de fok bij te draaien, waarvoor eerst een sluiting moest worden losgemaakt. In plaats echter van de sluiting der fok los te maken, draaide de knecht de sluiting der stag los, waardoor de mast plotseling achterover viel en doormidden brak. De fok is op de kachelpijp gevallen, waardoor deze in brand vloog en totaal verbrandde.
Personele zaken.
In de zomer van 1922 werken er 107 mensen op de werf. De uurlonen voor ijzerwerkers en scheepsbeschieters variëren van 45 tot 48 cent per uur, voor klinkers 35 cent, voor tegenhouders en sjouwers 30 cent, dit alles bij een werkweek van 47 ½ uur.
Hoewel er in den lande een algehele malaise heerst, is de werf goed van werk voorzien, zodat opnieuw een arbeidsverlenging wordt aangevraagd, nu tot 55 uur per week.. Dit wordt toegestaan doch onder voorwaarde:
Arbeidstijden voor mannen van 16 jaar en ouder
maandag t/m vrijdag 6 ½ - 8 ½ , 9 – 12, 1 – 6 uur
zaterdag 6 ½ - 8 ½, 9 – 12 uur
beneden 16 jaar
maandag t/m vrijdag 7 ½ - 8 ½ , 9 – 12, 1 – 6 uur
zaterdag 7 ½ - 8 ½, 9 – 12 uur.
In het jaar 1923 krijgt de werf een brief van buurman de NV Frank Rijsdijk,v/h Gebr. v.d. Rijken die voor zichzelf spreekt.
Brief omtrent lonen
Als antwoord schrijft Ruijtenberg
ijzerwerkers 43 – 48 cent
timmerlieden idem
sjouwers 27 cent.
16 maart 1925
Belgische collega’s informeren regelmatig wat de Hollandse scheepsbouwers hun werknemers betalen. De NV te Waspik geeft de volgende uurlonen op aan de scheepswerf Jos Boel te Temse
plaatwerkers 50 cent nagelhitters 12 – 15 cent
Sjouwerlui 30 cent nagelinstekers 12 – 15 cent
klinkers 35 cent schrijnwerkers 50 cent
halve gasten 40 cent bankwerkers 50 cent
leerjongens 25 cent smeden 50 cent.
Er is een lijst voorhanden met 181 namen van mensen die op de werf van Ruijtenberg werkten en waarvoor rentezegels werden geplakt. Vervaldatum 1928 staat bovenaan de lijst.
Vanaf 1913 tot 1967 had iedere werknemer in Nederland een rentekaart waarop de werkgever zegels plakte. Dit was een pensioenvoorziening en voor werknemers tussen de 14 en 65 jaar. Het resultaat was pover. Bij 50 jaar plakken was de uitkering f.6,- per week na pensionering.
Nutsvoorzieningen.
De eerste aansluiting op de waterleiding wordt aangelegd bij de scheepsbouwwerf der firma Ruijtenberg op 12 november 1924.
In het jaar 1925 gaat de NV ertoe over om hun zuiggasinstallatie voor opwekking van elektriciteit en de petroleummotor voor de dwarshelling op te ruimen en over te gaan om de benodigde stroom van de PNEM te betrekken. Hiertoe wordt een hoogspanningsruimte gebouwd, welke gereed komt op 23 juni. De firma Vermeren uit Dongen legt de kabels en levert de elektromotoren en na toestemming van de gemeente op 23 oktober 1925, worden er 17 motoren geplaatst variërend van 0,6 – 5pk en 1 motor van 50pk voor aandrijving van de dwarshelling.
Buiten de vele schepen die worden gerepareerd tussen 1920 – 1925, neemt ook in deze periode de nieuwbouw een voorname plaats in. Er wordt in februari 1919 een groot contract gesloten voor de bouw van 12 schepen voor een firma uit Rouaan (Fr) en wel 6 stuks met de afmeting 45 x 7,80 x 3m en 6 stuks van 38,50 x 5 x 2,70m.
In de jaren die volgen worden steeds grotere en modernere schepen gebouwd.
De crisisjaren en de oorlog 40-45.
In 1929 tot 1940 heerste in Nederland een grote werkeloosheid. Ook de scheepsbouw werd getroffen. Bij Ruijtenberg werden toch nog wel schepen gebouwd.
In de 40er jaren namen de Duitsers binnenschepen in beslag, om die te gebruiken voor oorlogsdoeleinden. De schepen werden gekopt, wat wil zeggen, het voorste deel van het schip werd verwijderd, om er dan een soort landingsvaartuig van te maken, om bv Engeland aan te vallen.
Gekopt schip.
Een brief uit het archief van de familie Ruijtenberg.
Brief schipper Nicolaas Kuijten.
Nicolaas Kuijten was een Waspikse schipper, geboren te Waspik, 8 januari 1873, gehuwd 4 november 1913 met Johanna Pols, overleden 12 oktober 1947, eigenaar van een schip van + 430 ton, genaamd ‘Cornelia’, een tweemaster. Het was een Brusselaar, deze naam omdat het zó gebouwd was dat het de sluis van Klein Willebroek in België richting Brussel kon passeren; lengte schip maximaal 54 meter en breedte 7,20m. Hij had geluk dat zijn schip te breed was naar de zin van de Duitsers en ze het dus niet meer hoefden te hebben.
Zo zagen de door de Duitsers omgebouwde schepen eruit. Propellers in plaats van een schroef. Het is mij niet bekend of ze hiermee daadwerkelijk de Noordzee zijn overgestoken
Tewaterlating 1951 “Adrianto” een motorschip.
Een van de drie motorschepen gebouwd in 1957 – 1958, lang 50m., breed 6,60m., 499 ton. De schepen werden gebouwd voor bevrachter Twenthe Rijn. De namen van de schepen: Twenthe Waal, Twenthe Maas en Twenthe Lek.
Tewaterlating van de Twenthe Waal.
Na de oorlog werden te Waspik nog vele schepen gebouwd en gerepareerd tot het jaar 1970.
Zie bijlage II samengesteld door Theo Ruijtenberg.
In 1970 sluit de scheepswerf van de familie Ruijtenberg in Waspik haar deuren. De kosten van de vernieuwingen die gemaakt moeten worden door de gevolgen van het Deltaplan zijn dusdanig hoog, dat het niet rendabel is. Het personeel dat er dan nog is, gaat naar de werf te Raamsdonksveer.
Er is thans maar weinig meer terug te vinden van de oude scheepstimmerwerf aan het Scharlo. Bij een wandeling over de vroegere Sijdijck, tegenwoordig Scharlo, zien we nog wel wat oude trappen die naar boven gaan, waar indertijd gebruik van werd gemaakt om de werf te bereiken. Een loods is nog aanwezig zij het in slechte staat.
De nog aanwezige loods anno 2014.
De familie Ruijtenberg is 226 jaar in het bezit geweest van een scheepstimmerwerf te Waspik.
Tot slot nog een mooie foto van de scheepstimmerwerf.
De bronnen:
Archief Ruijtenberg, Waspik.
Scheepswerven in het voorbijgaan van Ad Ruijtenberg, scheepsbouwer te Raamsdonksveer.
Gemeentearchief Waspik.
Maritiem Museum ‘Prins Hendrik’ te Rotterdam.
Mijn bijzondere dank aan:
Hans Wieringa, achterkleinzoon van Dirk van Suijlekom en Jacoba van Dongen, beiden scheepsbouwers te Oosterhout en Raamsdonksveer.
Theo Ruijtenberg, zoon van Piet Ruijtenberg, scheepsbouwer te Waspik.
November 2014.
Han Smits.
Bijlage I.
1887. Bestek van schipper Jac. Smits voor een ijzeren rijnschip.
1888. Een bestek voor Matheus van der Ka uit Waspik van een ijzeren rijnschip.
1888. Een bestek van een ijzeren sleepkaan voor C.C. Verschuren te Waspik.
1888. Een bestek voor W. Kranenburg te Hekelingen van een ijzeren paviljoenjacht.
1888. Een bestek voor J. de Ruijter te Raamsdonk van een ijzeren aak. In dit bestek een grenen rol met palband,
ook braadspil genoemd. Met dit werktuig werd met behulp van een spaak het anker gelicht.
1889. Voor W. de Wijs uit Made een bestek van een paviljoenaak.
1890. Een bestek van een pligtaak voor de heer K. Bakhuizen koopman te Sliedrecht.
1890. Een bestek van een ijzeren aak voor de gebroeders van Soest, beurtschippers.
Bijlage II. Schepenlijst
Download hier de complete bouwlijst in Excel, verzameld en opgesteld door Theo Ruijtenberg