Welkom op de website van Heemkundekring 'Op 't Goede Spoor' te Waspik

Aflevering 4: De Scheepsbouwers nader toegelicht (deel 3)

Jan Hendrikse van den Hoeck  1769 - 1788

Jan Hendrickse van den Hoek volgt zijn vader Hendrick op en wij zien dan in 1769 zijn eerste schip van de helling komen. Hij bouwt voor Hendrik van Os uit ’s Grevelduin Capelle een cofschuit lang 47 voet wijt 13 voet en 8 duim, hol 4 voet 3 ½ duim voor de somma van 950 Carolische guldens.Daarna bouwt hij nog 12  cofschuiten van ongeveer dezelfde afmeting en prijs voor verschillende schippers in de omgeving zoals uit Sevenberghe, Op de Bommel, Standaardbuiten, Dussen ’s Grevelduijn en Besooijen. 

Coffschip

4 1

Ook Cof, Kofschip of Koftjalk genoemd. Rondachtige schepen. Er waren ook zeegaande Coffschepen met twee masten. De Coffschepen in Waspik gebouwd waren kleinere schepen..

Bij Hendrick van den Hoeck is eenmaal bij een bijlbrief sprake van een ferrij of coffschip. Waarschijnlijk was dit vaartuig een coffschip met een ferrijtuig, wat een tuigage is met als grootzeil een bepaald soort sprietzeil. De spriet is korter dan normaal en de takel zit bovenaan de nok van de spriet.  

De gegevens van de bijlbrieven van de door Jan Hendrikse van den Hoeck gebouwde schepen vind U in Bijlage IV

Tot zover Jan Hendrickss van den Hoeck.
Nakomelingen van de familie van den Hoeck hebben een werf gesticht in Capelle.

Dirk en Thomas Borstlap 1791 – 1807

Na het overlijden van Jan hebben zijn zonen de scheepstimmerwerf  voortgezet.  Op 27 april 1791 liep bij de gebroeders Borstlap het eerste schip van de helling; een damschuit voor Pieter van Ee, alhier lang 47 voet, wijt 17 voet 5 duim, somma 800 Carolische guldens van xx st (20 stuivers). Nog drie bijlbrieven voor hengsten en een bfief voor een damschuit zijn in de archieven gevonden tot 1807.

De gegevens van de bijlbrieven van de door Dirk en Thomas Borstlap gebouwde schepen vind U in Bijlage V

Op 23 maart 1793
compareerde  voor Schout en schepenen van Groot Waspik Bastiaan Lammers gehuwd met Cornelia Borstlap. Hij verkoopt aan zijne vrouwe broeders en zuster Dirk Borstlap Thomas Borstlap en Maria Borstlap allen meerderjarig en wonende alhier een vierde part in een huis schipstimmerwerf en gereedschappen van dien, staande en gelegen alhier op den seijdijk  alsmede een vierde part in alle meubilaire goederen niets uitgezonderd.

Verder in de akte blijkt, dat Jan Borstlap en zijn vrouw Maria Buijs overleden zijn en de broers met een zus dus nu in het bezit komen van de scheepstimmerwerf, door het vierde part te kopen voor de somma van 200 gulden van hun zwager. Later kwam de scheepstimmerwerf in het bezit van Rochus de graaf uit Drimmelen.

4 2 Bijlbrief P  Poppelier

Bijlbrief Pieter Poppelier, alhier van 16 juli 1807 van een hengstschuit gebouwd bij de gebroeders Borstlap

Daniel Sneeuw 1797 - 1845

De scheepstimmerwerf van Daniel Sneeuw.

Transportakte aankoop:
Op huijden den 25 april 1801 compareerde voor de ondergetekende schout en schepenen van Groot Waspik Jan H van den Hoek woonende alhier dewelke verklaart uit de hand verkogt te hebben te cederen transporteren en in volle vrije eigendom over te dragen aan ende ten behoeve van Daniel Sneeuw mede alhier woonachtig een huijs loots schipstimmerwerf met twee huijsjes gelegen alhier onder Groot Waspik op den zijdijk belent oost de vaart west den dijk suijden en noorden de polder

En nog een hof en Bosch mede alhier gelegen buitendijks belast met een accijns groot drie gulden drie stuijvers jaars ten behoeve van den binnenpolder welke cijns den verkoper jaarlijks voor de helft zijn leven lang voor de helft zal betalen en dat daarvoor het boske tegen het agterste huijsje buiten den dijk aan zichzelve te houden om het schaarhout te hakken en dat voorts met zodanige wege stege dijken schouwe verpondinge waaterloopen en alle andere nabure regte baaten schade en geregtigheden

Tot zover het eerste gedeelte van de akte.

Daniel Sneeuw kocht de schipstimmerwerf van Jan H van den Hoek voor 2900 gulden.
Daniel Sneeuw was schipper. Op 13 augustus 1797 verkoopt hij aan Matheus Bosman een gaffelschip met enig tuig genaamd:  “De vrouwe Maria”  en bij de verkoper het laatst bevaren voor achthonderdvijftig gulden. In diverse akten wordt hij genoemd als schipper van stiel. Later werd hij koopman. Er zijn diverse akten waaruit dit blijkt.

Als voorbeeld:

Op 4 december 1800 verkoopt Daniel Sneeuw een huis aan Cornelis de Bruijn voor duizend gulden.
Op 19 juni 1801 verkoopt hij twee geerden weiland aan Cornelis Vermijs te Rotterdam.
Op 25 april 1801 koopt Daniel Sneeuw dus de scheepstimmerwerf bestemt voor zijn zonen die scheepstimmerman zijn geworden en het vak geleerd zouden hebben bij Jan van den Hoek.

Er zijn geen bijlbrieven tot nu toe van deze scheepstimmerwerf.
Daniel en zijn zonen Arnold en Jan, die ook schipper waren zullen schepen gerepareerd en onderhouden hebben op hun werf.
Arnold Sneeuw werkte later, in 1862, als scheepstimmerman bij Jan Adiaan Ruijtenberg.
Arnold staat herhaaldelijk vermeld in de werfboeken van Ruijtenberg, waarbij hij met de door hem gemaakte uren met name genoemd wordt  in tegenstelling tot de andere werkers die vaak onder een noemer vermeldt staan.

De familie Sneeuw hield zich ook bezig met de in- en verkoop van schepen. Dit blijkt uit het behoorlijk aantal akten in het Rechterlijk Archief, scheepstransporten genaamd. Wellicht dat deze schepen gekocht werden en na reparatie op de scheepstimmerwerf weer verkocht.

Een friese turftjalk

Op 25 juli 1803 koopt Daniel Sneeuw een Friese tjalk met staande en lopende want en toebehoren van Witse Thomas te Makkum in Friesland voor  900 gulden.

4 3

Op 25 juni 1805 verkoopt Daniel Sneeuw aan Johannes Timmermans te Oude Tonge het hol van een damschuit leggende aan de werf.

Opm. het hol van een schip is het schip zonder toebehoren dus zonder mast, lopende en staande want, enz. Wanneer een schipper een nieuw schip liet bouwen nam hij de oude tuigage, mast, rondhouten zeilen en zwaarden mee naar het  nieuwe schip. Er bleef dan een kaal schip over met weinig erop of eraan. Vandaar de naam het hol van een schip.

De gegevens van de akten van de aan- en verkoop van schepen door Daniel Sneeuw vind U in Bijlage VI


Het is moeilijk of niet aantoonbaar, dat een bepaald schip gekocht, opgeknapt en weer verkocht werd. In de akten staan namelijk zelden afmetingen vermeld, alleen het type schip.
Het is dus n.a.v. de  koop- en verkoopakten niet mogelijk te zeggen dat bv de onder 1 genoemde damschuijt van schipper van Riel, dezelfde damschuijt is die onder 2 verkocht werd.

De scheepstimmerwerf van de familie Sneeuw heeft tot 1845 bestaan.

Na de dood van Daniel wordt de werf verkocht op 27 mei 1845 aan Cornelis de Swart, koopman wonende te Raamsdonk. De koopprijs bedraagt 2300 gulden. Cornelis Ruijtenberg koopt 10 dagen later op 9 juni 1845 de werf van Cornelis de Swart.

Tot zover de geschiedenis van scheepstimmerwerf Sneeuw. Daniel Sneeuw was eerst schipper toen koopman en eigenaar van een scheepstimmerwerf  en later ook winkelier te Waspik.

We komen nu bij de zonen van voornoemde Jan Ruijtenberg: 
Adrianus, Gerardus en Johannes Ruijtenberg.

Adrianus Ruijtenberg 1795 - 1801

Adrianus erft de werf omstreeks 1795 na het overlijden van Jan Ruijtenberg, zijn vader. Hij overlijdt al in 1801.  Hij is dan 36 jaar oud.
Tot op heden zijn er geen schepen, door Adrianus gebouwd  bekend.
Zijn jongste broer Johannes komt dan in het bezit van de scheepstimmerwerf. De werf was gelegen: belent oost de vaart suiden H. Kamp west den polder.

Gerardus Ruijtenberg 1803 - ?

Er is slechts één bijlbrief gevonden:

1.  Op 16 september 1803 voor Willem Hendricks schipper te Waalwijk een damschuijt. Lang 47 ½ voet. Wijt 14 voet 2 duim. Hol 4 voet 2 duim. Somma 700 gulden hollands van xx st.

Gerardus is vermoedelijk blijven werken op de werf van vader Jan Ruijtenberg, die toen inmiddels eigendom was van zijn broer.

Johannes Ruijtenberg 1801 - 1807

1.  Op 26 juli 1804 voor Arnoldus van Herberg alhier een damschuijt. Lang 44½ voet. Wijt 13 voet 1 duim. Hol 4 voet 2 duim.

2.  Op 29 mei 1807 voor Joost Wijdemans een damschuijt met paviljoen. Lang 47 voet. Wijt 16 voet 6 ½ duim. Hol 4 voet ½ duim. Somma 1080 gulden.

Bij het onderzoek naar de verdwenen scheepstimmerwerven van Waspik zijn, zoals ik in het begin van dit verhaal al vertelde, interessante akten aan het licht gekomen. Dit zijn de zogenoemde waterbrieven of scheepstransporten.

1.  Al in het jaar 1674 verkoopt Huijbert Cornelisz Rijcken hooijschipper  alhier een pleitschip aan Jan Bol uit ’s Gravenmoer.

2.  Op 12 juli 1696 koopt Willem Jacobs de Bruijn een pleijtschip met sijn “sijlaaien” rondhouten ankers kabels touwen en toebehoren aan Thielemans Jansz Lochten voor de som van zestienhonderd gulden.

3.  Op 15 juli 1711 verkoopt Margreta Melsen Zeijlmans Wed van Corstiaan Vassen een hooij en pleitschip met alle sijne lopende en staande want rondhout “sijlagien” ankers  kabels  touwen  en verder gereedschap met den boot en keukenwant voor de som van vijfhonderd gulden,

Een Hooischip

4 4

4.  Op 8 juli 1750 verkoopt Doriaan Vassen alhier aan Adriaen Cornelis de Jong alhier een pleijtschip met zijn staande en lopende want ankers kabels touwen met zijn zeilen en gereedschappen leggende in de Kerkvaart alhier voor de som van 1200 gulden.

5.  Op 29 januari 1744 verkoopt Pieter Joosten Swart alhier aan Adriaan Peeterse Berthouts alhier een hengstschuit met zijn “sijlagien” lopende en staande want ankers kabels touwen bomen haken wimpels  en vlaggen alsmede het “hoogtuig” zo van kleden luiken en verder gereedschap en de boot. Verkoper mag houden keukenwant en bed pot en ketel hetgeen tot het huishouden behoort voor de somma van vierhonderd gulden.

Hier volgt een akte van een scheepstransport

Scheepstransport

Op huijden den 8 mei 1761 compareerde voor de onder genoemde Schout en schepenen van ’s Grevelduijn Groot Waspik 11 ½ hoeve Corstiaen Damen woonende alhier, verklaarde verkogt te hebben te cederen transporteren en in vollen vryen eigendom over te draagen aan en ten behoeve van Adriaen van Sprang woonende op de hooge swaluw Eene Coffschuijt met sijn toebehooren van  dien so als deselve door den verkooper bevaaren is geweest

Cederende en mits dien volcoomen afstand doende hy comparant van al het regt actie en geregtigheeden hem aan de voornoemde Coffschuijt en toebehooren van dien eenigsints hebbende gecompeteert aan en ten behoeve van den kooper belovende hij verkooper deselve coffschuit met sijn gereedschappen vandien te sulle vrijen en waaren op alle haavene  watere steeden stroomen en revieren de voorsz  coffschuit met sijn toebehooren van dien sal koomen te arriveeren onder verbandt van sijn comparants persoon en alle sijne goederen hebbende en verkrijgende partijen verklaarent de kooppeningen te bedragen Een somma van dertien hondert en vijftigh guldens waarvan den verkooper concenteert dat door den kooper aan sijne vrouwe vader Hendrik van den Hoek sal worden betaalt Een somma van sevenhondert guldens gereedt en dat de overige Cooppeningen ter somma van seshondert en vijftigh guldens die op de voorsz schuijt staadt gevestigt door den kooper meede aan den voorn sijne vrouwe vader Hendrik van den Hoek  ’s jaarlijx sal moeten aflossen met eenhonderd en vijftigh guldens sonder intrest waar voor den kooper meede speciael verbindt de voorsz Coffschuijt met sijn toe behooren en generalijk sijn Compts persoon en alle sijne goederen deselve stellende ten bedwang van alle Heeren Hoove regt en regteren en specialijk van den Edelen Hoven van Hollandt en dat alles tot aflossinge van den verkoopers schult die hij deugdelijk verschuldt was aan de voorn sijne vrouwe vader uijtwijsende de bijlbrief gepasseert voor schout en schepenen alhier in dato den 30 april 1756 waartoe kortheijdshalve wert gerefereert waarmede den voorn Hendrik van den Hoek hiermeede compareerde verklaarde volcomen genoegen en contantement te neemen en den voorn Corstiaen Daamen hiermeede te quileeren bij desen alles sonder fraude

Aldus Gedaan ende Gepasseert ten overstaan van Adrianus Govardus van Andel Schout Jan Buijs en Thomas Compeer Schepenen.

v Andel (get)

Buijs (get)

Compeer (get)

Wij lezen hier dat Corstiaen Daamen een kofschuit verkoopt aan Adriaen van Sprang van Hoge Zwaluwe . Deze schuit heeft Corstiaen laten bouwen 30 april 1756 bij Hendrik van den Hoek voor de somma van 1200 gulden. Hendrik was zijn schoonvader. De schuit was dus op de datum van het scheepstransport 5 jaar oud en wordt verkocht voor 1350 gulden; 700 gulden gereed, dus contant en de rest in termijnen.

Tot zover de periode 1722 – 1808 van de scheepstimmerwerven van Waspik. De periode na 1808 komt in het volgende deel aan bod. Daarna zal de overgang van de houten scheepsbouw naar de ijzeren schepen worden beschreven.