Deel 12: Hoe wonen we
Wij maken een reis door de geschiedenis van Waspik, een reis in etappes waarbij telkens een tijdsbeeld beschreven wordt .Dit wordt etappe 12. Afgelopen periode hebben we ons uitvoerig verdiept in de plannen rond het gemeentelijk beleid. Dit nam echter meer tijd in beslag dan we aanvankelijk gedacht hadden. Maar nu vervolgen we weer onze reis…. Hoe wonen we Een van de aspecten van het gemeentelijk beleid is de bemoeienis rond de woningbouw. Dit is nu wel zo maar in het verleden was dat nog niet het geval. Waspik een overwegend agrarisch dorp. De bebouwing vormde een lang lint van boerenbehuizingen met hier en daar een of meerdere arbeidershuisjes. (foto: huisjes in de Benedenkerkstraat) In het midden van het dorp, in de buurt van de beide kerken het raadhuis en het klooster stonden de grote huizen. Dat waren de wijken van de notabelen van het dorp en daar stonden veel woningen van de burgers en de middenstand. Het wonen was toen nog erg eenvoudig, primitief zelfs. Geen waterleiding en elektriciteit. De beter gesitueerden konden in hun ruimere en soms zeer grote huizen in hun keuken het water uit eigen regenput oppompen. In de arbeidershuisjes was dat anders. Geen toilet binnenshuis, maar een ‘plee’ buiten. Water moest uit de sloot of bij de buren geput worden. De huisjes waren laag en klein, vaak maar met één vertrek waarin gekookt, gewoond en geslapen moest worden en dikwijls ook nog gewerkt. Het tochtte er en dikwijls lekte het dak ook nog. Dit in tegenstelling tot de grote huizen die meer vertrekken, aparte slaapkamers en een aparte keuken hadden, dus voldoende ruimte en frisse lucht. (foto hieronder: Kerkvaartse haven rond 1900).
De negentiende eeuw was die van de opkomende industrie in West-Europa. Ook in ons land ontstonden fabrieken en grote industrieën. Door armoe en werkloosheid gedreven zochten veel mensen van het platteland een beter bestaan in de stad. Woonden in de steden de arbeiders al zeer primitief, met de toeloop vanuit het platteland werd de woningtoestand nog slechter en het gebrek aan woonruimte nam schrikbarend toe In die tijd had de overheid nog geen bemoeienis met huisvesting. De bouw en verhuur van huizen behoorden tot het particuliere terrein. Maar pas toen huisartsen en invloedrijke particulieren en organisaties, zoals de Maatschappij tot nut van het Algemeen, protesten uitten, kwam er verandering in de opvatting over de verantwoordelijkheid voor de woonsituatie van de arbeidende klasse. Dit leidde er toe dat begin twintigste eeuw een wetsontwerp werd ingediend dat op 22 juni 1901 door de volksvertegenwoordiging werd aangenomen. De Woningwet was een feit geworden. Daarbij werd de uitvoering van de volkshuisvesting in niet geringe mate aan de gemeenten opgedragen. Een belangrijke bepaling in die wet was dat het gemeentebestuur verplicht was een bouwverordening vast te stellen. Het gemeentebestuur van Waspik heeft zich aanvankelijk niet genoodzaakt gezien veel in de geest van de woningwet te ondernemen. Er werd niets meer gedaan dan het vermelden van een aantal onbewoonbare huizen in het jaarverslag. In het jaar 1901 waren dat er negentien. Maar uit niets bleek dat de gemeente direct consequenties trok uit die cijfers. De bewoners bleven onkundig van de wet en er veranderde niets. Bouwvereniging Pas in 1911 kwamen onder leiding van de toenmalige burgemeester Dekkers enkele notabelen van het dorp bijeen om plannen te ontwikkelen tot oprichting van een bouwvereniging in Waspik. Op 12 juni stapten de heren naar de notaris voor de oprichting van de Bouwvereniging Volksbelang. De doelstelling luidde: ‘In Waspik doelmatige woningen stichten om deze te verhuren aan personen uit de arbeidende klasse of daarmee gelijk te stellen personen’. Er werden plannen ontwikkeld en tekeningen gemaakt voor de bouw van arbeiderswoningen die aan de eisen van de tijd en de bouwverordening zouden voldoen, In 1920 werden aan wat nu Spoorstraat heet, de eerste negen woningen gebouwd. Bij de bevolking stonden deze woningen bekend als de ‘nieuwe woningen’. Deze woningen golden als heel mooi en modern. Naast de keuken was er nog een kamer en het toilet, nog wel zonder waterspoeling, was niet buiten maar bevond zich in huis. Ook was er leidingwater en in alle vetrekken een lichtpunt. Geen bedsteden meer, maar op de eerste verdieping slaapkamers. Tot na de Tweede Wereldoorlog ondernam de bouwvereniging geen activiteiten meer. Niet dat er geen behoefte aan nieuwe huizen voor arbeiders was, verre van dat, Maar de huur van een woningwetwoning was hoger dat die van de kleine arbeidershuisjes. Bovendien moest de gemeente de bouw van woningwetwoningen subsidiëren. De arbeiders konden vanwege de werkloosheid de hogere huur niet opbrengen en de bezuinigingspolitiek van de overheid weerhield de gemeente er van geld in dit soort sociale woningbouw te steken. En ten tijde van de Tweede Wereldoorlog was er al helemaal geen sprake meer van nieuwbouw. Anders was het voor de beter gesitueerden gesteld. Zij lieten in Waspik nog wel huizen bouwen. Juist toen wel want de concurrentie in de bouwwereld was groot en de lonen van de arbeiders laag. Na de oorlog moest eerst de geleden schade hersteld worden. De huisjes bleven klein, weliswaar met een kraan en een lichtpunt, maar klein bleven ze. De eerste naoorlogse burgemeester, de heer Couwenberg, had in 1947 al geprobeerd de kwijnende bouwvereniging weer tot leven te brengen. Het toen zittende bestuur had te kennen gegeven te willen aftreden. Er werd een nieuw bestuur geformeerd maar de start was voor hen niet al te rooskleurig, Alle papieren van de vereniging waren in de oorlog verloren gegaan en bovendien beschikte de vereniging niet over kapitaal. Daarbij vertoonde het onderhoudsfonds van de vereniging ook nog een nadelig saldo. Niet iets om vrolijk van te worden. Foto: Thomas Zijmansstraat met de palen voor de stroomvoorziening die bij de mensen in de voortuin staan. Daaraan is de straatverlichting bevestigd. Maar verspreid in het dorp werden weer woningen gebouwd. Omdat de gemeente zich echter steeds minder met de bouw en het onderhoud van woningen wilde bezighouden, werden na 1950 successievelijk de woningen van het gemeentelijk woningbedrijf overgedragen aan de bouwvereniging Volksbelang. Langzamerhand werden de huizen beter en moderner. Ze hadden gas, een warmwatervoorziening en op de slaapverdieping een douche. Voor sommige zo nieuw en vreemd dat ze er in eerste instanties geen gebruik van durfden te maken. Toen in de jaren zestig de welvaart toenam bevorderde dit ook in Waspik de vraag naar nog betere en modernere huizen. Met als gevolg werk aan de winkel. Dit nu was ook de periode waarin in Waspik op grote schaal huizen onbewoonbaar verklaard waren en werden om plaats te maken voor nieuwbouw. Het uiterlijk van het dorp veranderde. Blij dat we nu kunnen beschikken over een gerieflijke woning trekkern we ons even terug alvorens de reis weer op te pakken. (De foto's zijn uit het Themanummer "Van Boven naor de Straat") Terug naar het overzicht |