Deel 4: Het Twaalfjarig Bestand
Wij maken een reis door de geschiedenis van Waspik, een reis in etappes waarbij telkens een tijdsbeeld beschreven wordt. Eindelijk rust voor de dorpen, maar hoe lang dat zou duren wist nog niemand. Wij weten het nu wel !! Dit wordt etappe 4. Het Twaalfjarig Bestand. Tot aan het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) hield de overlast van muitende en doortrekkende soldaten aan. Maar ook wateroverlast. Meerdere dijkdoorbraken veroorzaakten overstromingen. Dijken en wegen werden weggespoeld en weide- en zaailanden stonden onder water waardoor hooi- en landbouw onmogelijk was en het vee niet geweid kon worden. De Staten van Holland hadden weinig consideratie met de dorpen. Achterstallige belastingen moesten betaald worden. Met het tekenen van het Bestand had Spanje de Republiek in feite al als zelfstandige staat moeten erkennen en had het op godsdienstig gebied nogal wat concessies moeten doen. De mensen kregen hoop op een oplossing voor het conflict maar dit bleek later een ijdele hoop. Eerst was er echter de noodzaak de dorpen weer leefbaar te maken. Tijdens het Bestand betaalden de dorpen uiteraard alleen belasting aan Holland. Na 1621 moest er ook nog aan Spaanse zijde betaald worden. Na de afkondiging van het Bestand bleef het katholieke Spanje de baas in het zuiden en de protestante Republiek in het noorden. Eén van de zaken die bij het ingaan van het Bestand snel geregeld werd was het onttrekken van de kerken aan de katholieke eredienst. De kerken werden overgedragen aan de protestanten. Zo ook in Waspik. De kerk van St. Jan de Doper ging over in protestante handen. De Staten van Holland verboden niet alleen de katholieke erediensten. Ook verloren de katholieken het recht op openbare functies. Prins Maurits van Oranje was van meet af aan fel tegenstander geweest van een wapenstilstand en deed er alles aan deze te beëindigen. Dit gelukte ook en in 1621 werd de oorlog weer hervat tot schrik van velen. Uit Duitsland, dat in de Dertigjarige Oorlog (een godsdienstoorlog) verwikkeld was, werden de nodige huurtroepen aangetrokken. Daaronder waren ook de troepen van krijgsheren als graaf Ernst van Mansfelt (afbeelding hiernaast) en Christiaan van Brunswijk, die in onze streken als beesten te keer gingen. De verslagenheid was groot. De dorpen probeerden hun veiligheid te waarborgen door het bemachtigen van dure sauvegardes (die enkel op papier bescherming boden), maar beide heren trokken zich daar niets van aan. De inkwartiering van de troepen had fatale gevolgen. De dorpelingen raakten praktisch hun hele have en goed kwijt waaronder ook de wintervoorraden. Ook ziekten zoals de pest lieten hun sporen na. De overlast was telkens het grootst als er in de buurt weer een stad of versterking belegerd werd. En de mensen in deze streken hoefden niet lang op een volgende belegering te wachten. In 1625 werd Breda na een belegering van elf maanden door de Spaanse veldheer Spinola ingenomen. Prins Frederik Hendrik veroverde in 1629 ’s-Hertogenbosch. Aanvankelijk dacht men in Brussel dat een belegering van ’s-Hertogenbosch niet serieus bedoeld was, de stad was immers onneembaar met zijn vele moerassen rondom en zijn overwoestbare en onbereikbare stadsmuren. Maar Frederik Hendrik wist wat hij deed. Moerassen werden ontwaterd, aanvalslinies gegraven en verdedigingswerken gebouwd. Bij twee dorpen werden dammen in de Oude Maas gelegd, waarvan één bij Waspik. Een ontzettende wateroverlast was het gevolg. Opnieuw hadden de dorpen te lijden van aan zware inkwartieringen en vijandelijke invallen met alle gevolgen van dien. Door beide oorlogvoerende partijen werd de streek bedreigd om te voorkomen dat men partij zou kiezen voor de tegenstander. In 1637 werd door Frederik Hendrik een geslaagde poging gedaan Breda te heroveren. Hierbij werden arbeiders uit de hele omgeving ingeschakeld. Met de verovering van Breda kwam de Baronie bij de Republiek. Ongeveer de hele huidige provincie Noord-Brabant (Markiezaat, Baronie en Meierij) vormde vanaf dat moment een grote buffer tegen de bedreigingen vanuit het zuiden. De zes dorpen verloren daarmee (gelukkig) hun status als grensdorpen. De grens van de Republiek kwam veel zuidelijker te liggen. Eindelijk in 1648 na de proclamatie van de Vrede van Munster kwam er een einde aan de oorlog. Een oorlog die tachtig jaar had geduurd en die veel ellende en armoede in de dorpen had gebracht. Met de Vrede van Munster werd een definitieve streep getrokken door Brabant. Noord Brabant kwam onder de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Het zuidelijk deel van het hertogdom vormde voortaan een onderdeel van de Spaanse Nederlanden (het huidige België) en later de Oostenrijkse Nederlanden. Na de langdurige oorlogsverwikkelingen mogen we ons wel wat rust veroorloven, waarna we de reis weer zullen vervolgen. |